. Hupac Sdggmrrs(s) – MEGA II
De verdere aankopen
De toenemende vraag naar wagoncapaciteit in het gecombineerde verkeer verplichtte Hupac om in de jaren 2003/04 en 2004/05 twee bijkomende reeksen van de MEGA II te laten bouwen. Uit de ervaringen met de voordien aangekochte wagens en de ondertussen bij alle transporteurs ingevoerde homogenisering van de gebruikte wissellaad-kisten – 7,15m, 7,45m en 7,82m bij klasse C en overwegend 13,60m bij klasse A laadkisten – ontstond de noodzaak om de zadelhelft aan te passen: door de plaats die ingenomen wordt door het steunblok laten twee 7,82m wissellaadkisten zich niet samen vervoeren, de combinatie 7,45m en 7,82m is wel mogelijk. Dit probleem kon enkel opgelost worden door een verlenging van de zadelhelft met 200mm. Omdat de draaistelafstand en de overhang aan de uiteinden gelijk moest blijven, kon enkel het wageneinde in het midden van de eenheid verlengd worden. Zo ontstond een ladingslengte voor containers en wissellaadkisten van 16.465mm – voldoende voor 2x 7,82m laadkisten – en een asymmetrische opbouw van de dubbelwagen. Daarmee krijgt de zadelhelft een totale lengte van 17.600mm en heeft de dubbelwagen een lob van 36.880mm.
Tegelijkertijd werd voor het steunblok met 850mm boven de wielbodem een bijkomende hoogteinstelling voorzien, om ook de nieuwste types van grootvolume aanhanger te kunnen vervoeren.

Door acute nood aan extra capaciteit voor het vervoer van zadelaanhangers liet Hupac in 2003/04 de eerste 20 eenheden als dubbele zadeldraagwagen bouwen. Met de verlengde zadelwagenhelft werden dit met een lob van 37.080mm de langste van alle MEGA II wagens. De daarna aangekochte 95 eenheden van de vierde reeks werden weer met zadel- en draagwagenhelft uitgevoerd.
Bovendien werden nog vijf eenheden aangekocht, die bij wijze van test met draaistellen met schijfremmen van het type Y31 Lssi(f)-K-D uitgerust werden.

Constructief zijn alle MEGA II eenheden voor 120 km/h (**) voorzien, remtechnisch voor 100 km/h; de vijf eenheden met schijfremmen zijn ook remtechnisch geschikt voor 120 km/h. Ze werden met het type Sdggmrrs resp. Sdggmrrss (met schijfremmen) als privaatwagens ingeschreven bij de SBB. Ze dragen volgens UIC 438-2 “Uniforme numerieke kentekens voor goederenwagens” de wagennummers

493 3 000 tot 3 224 (reeksen I en II),
493 3 225 tot 3 244 (reeks III, dubbele zadel-wagen),
493 3 245 tot 3 339 (reeks IV) en
495 8 000 tot 8 004 (eenheden met schijfremmen).

Daarvoor komt telkens de code 83 85 voor bij de SBB (85) met een bijzondere overeenkomst ingeschreven privaatwagens (83). Bij de eerstvolgende revisie worden de MEGA II wagens net zoals alle andere Hupac wagens van de sinds 1/07/2006 geldige opschriften volgens Cotif 1999/AVV voorzien (eigenaarscode CH-HUPAC). Deze vervangt het afgelopen RIV-akkoord en omvat de wijzigingen bij de Europese spoorwegen, waarbij “wagenopsteller” nu “eigenaars” worden en waarbij privaatwagens ten opzichte van deze van de vroegere nationale spoorwegmaatschappijen gelijkgesteld worden.

Alle eenheden van de MEGA II zijn in RAL verkeersgrijs (wagenkast) resp. RAL zwartgrijs (draai-stellen) geschilderd. Opzetdelen zoals klapgrendels, rangeerhandgrepen en touwankers dragen de signaalkleur RAL narcisgeel.

De inzet
De MEGA II worden op alle verbindingen van het Hupac Shuttle Net ingezet. Samen met andere wagontypes van Hupac wordt zo het transport van alle toegelaten types zadelaanhangers, wissellaadkisten en containers en de verschillende lengte- en gewichtsklassen mogelijk gemaakt. Volgens noodzaak van de verschillende verbindingen worden de verschillende wagontypes samengesteld tot Shuttletreinen met vast wagenpark.
Deze verbindingen zijn zowel het Alpenverkeer Noord-Italië (Busto-Arsizio/Gallarate) – Benelux/Duitsland/Scandinavië als ook de nieuwe trafiek België – Midden-/Oost-Europa (Antwerpen/Zeebrugge – Schwarzheide (BASF) – Poznan/Warszawa/Katowice) en Nederland – Duitsland – Oostenrijk – Hongarije.

<- terug (4/4)