|
De voorgeschiedenis
Midden de jaren 1960 losten de eerste schepen in Europese zeehavens hun nieuwe beladingseenheden: containers dikwijls ook ISO- of overzeecontainers genoemd. Het gecombineerde verkeer in Europa vond echter niet zijn oorsprong in het transport van containers, maar dateert al van in de late jaren 1920, toen de eerste bimodale eenheden vervoerd moesten worden. Tegelijk met de opkomst van de ISO-containers, waarvan de oorspronkelijke en naar Engels systeem vastgelegde afmetingen geen economische belading met o.a. europaletten toelieten, werd voor het binnen-Europese verkeer met grotere vrije ruimte voor de spoorwegen de wissellaadbak in gebruik genomen vroeger ook wisselbrug of brits genoemd.
Naast steeds groter wordende afmetingen en gewichten bij containers is ook bij de wissellaadbakken sinds de voorbije 40 jaar een continue trend naar grotere eenheden zichtbaar. Zo kende men bijvoorbeeld bij aanvang in Duitsland enkel het uit de massa klassieke aanhangers met 6m lengte en horizontale overslagtechniek afgeleide tanktype en in Frankrijk de daar sterk verspreide 12,50m lange wissellaadbakken, maar sinds de jaren ’70 werden meer en meer 7,15m lange wissellaadbakken in gebruik genomen.
Het succesvolle werk van de wegverkeerslobby op Europees niveau zorgde verschillende malen voor de invoering van grotere toegelaten lengtes voor vrachtwagens en bijgevolg ook voor wissellaadbakken. Toen de EU in 1996 de maximale vrachtwagenlengte naar 18,75m verhoogde, leed dit tot een doorbraak van de 7,45m wissellaadbak die ondanks de invoering van de 7,82m wissellaadbak om economische redenen ook nu nog in aantallen domineert.
(Terwijl op 7,45m 18 Europaletten tegelijk in langs- of dwarsrichting geladen kunnen worden, past in 7,82m maar één palet meer bij ongelijkmatige en dus ongewenste belading in langs- en dwarsrichting. Daarenboven kunnen in tegenstelling tot de 7,82m wissellaadbakken bij het wegtransport ook voertuigen voorzien voor 7,15m gebruikt worden, mits lichte aanpassingen.
Waar containers en wissellaadbakken in het begin op open K-wagens getransporteerd werden, gebeurde dit vanaf het einde van de jaren ’60 op speciaal hiervoor ontworpen tweeassige draagwagens. Met de toenemende gewichten van de ladingseenheden en langere wissellaadbakken, schakelden praktisch alle Europese combi-operatoren en de respectievelijke spoorwegmaatschappijen vanaf het begin van de jaren ’80 over op vierassige draagwagens met 60’ ladingslengte, tweeassers werden wegens hun beperkingen in asafstand en last afgevoerd.
|