. 80' gelede draagwagen Sggrss von METRANS & Railion
. Het vorbeeld

De voorgeschiedenis
Nadat halfweg de jaren 1960 de eerste schepen in Europese zeehavens containers losten, nam het containertransport van en naar de zeehavens in de volgende jaren pijlsnel toe.
In het begin vervoerden de spoorwegmaatschappijen containers op open K-wagens met 1,24m laadhoogte. Maar de invoering van de 8’6” hoge containers (2,59m, huidige standaardmaat – de eerste containers waren maar 8’ hoog, ca. 2,44m) zorgde ervoor dat deze niet meer op alle Europese trajecten vervoerd konden worden. De maatschappijen waren gedwongen om wagens met een lagere laadhoogte te ontwikkelen. Hieruit zijn tot op vandaag vele verschillende constructievormen ontstaan.
Op het niveau van de internationale spoorwegfederatie (UIC) ontstonden al snel werkgroepen met als doel het standaardiseren van draagwagens voor containervervoer en draag- en zadelwagens voor combinatieverkeer. Hieruit ontstond de UIC-toelichting 571-4: “Eenheidsgoederenwagens – goederenwagens voor gecombineerd verkeer”.

De wagen volgens UIC-standaard
Voor draagwagens voor containers en wissellaadbakken werd onder andere met de bouwwijze 4 een draaistelwagen met 2x 12,27m ladingslengte en middengewricht gestandaardiseerd, wat overeenkomt met twee 40’ containers. Alle wezenlijke parameters zoals de uitvoering als gelede wagen met drie draaistellen, raamlengte, draaipuntafstand en aslast werden hierbij vastgelegd.
Oorspronkelijk was de aanduiding van 571-4 enkel “draagwagen”. Wissellaadbakken werden bij het “Huckepackverkehr” gerekend, dat een eigen hoofdstuk had in de toelichting. Tot het ingrijpen van de EU-commissie in 1991/92 gold er een onderscheid tussen het combinatieverkeer van (ISO-)containers enerzijds en het transport van wissellaadbakken, vrachtwagens en zadelaanhangers anderzijds: de staatsspoorwegmaatschappijen wilden hen het lucratieve zee-hinterlandverkeer niet laten afnemen. Daarom werd in 1967 gemeenschappelijk Intercontainer opgericht, dat later met de eveneens gemeenschappelijke dochter Interfrigo tot Intercontainer-Interfrigo (ICF) fusioneerde. Op basis van dit transportmonopolie leverde Intercontainer al van bij de aanvang aanzienlijke verkeersprestaties. Het hiervoor benodigde rollend materieel werd aanvankelijk door de spoorwegmaatschappijen ter beschikking gesteld, maar al snel begon men toch met de uitbouw van een eigen wagenpark en schafte men hiervoor tot 1988 in totaal 600 stuks aan van een 80’ gelede draagwagen volgens UIC 571-4.

(1/4) verder ->